Herinneringen

1318.3004 werkplaatsen, station en emplacement
118.420 werkplaats gebouw A
118.097 overzicht werkplaats en rolbrug
167.320 emplacement en werkplaatsen
167.321 emplacement rijtuig- en lokloods
koeltoren koeltoren
woning Woning in rijtuig- en wagenwerkplaatsen
Onderstaande tekst is ontleend aan de herinneringen van een voormalige bewoner van de woning die boven de werkplaatsgebouwen aanwezig was.

Ik heb van 1954 tot 1957 als jongen van 7 tot 10 jaar heb gewoond in het gebied van de NTM. Wij woonden in de dienstwoning op de noordoosthoek van de locomotievenwerkplaatsen, boven het kantoor. In die tijd lag er nog een emplacement, waar elke dag een goederentreintje uit Groningen met name kolen en goederen voor de N.V. Philips kwam brengen. In de locomotievenwerkplaatsen was aanvankelijk een opslag van zakken kunstmest van een firma Lok, later is daar de carrosseriefabriek van Visser en van Slageren gevestigd, waarvoor de gebouwen werden verbouwd en aangepast. In de wagonwerkplaatsen, het andere gebouw, waren toen wij er kwamen wonen een aantal van de grote, houten deuren vervangen door gigantische ramen en aanvankelijk was de ene helft in gebruik als opslag van de groothandel Islok uit Heerenveen (bakfietsen en dergelijke) en later is daar een werkplaats geweest voor Ambonezen, die bij Philips werkten en met ESA-bussen uit woonkampen in Marum en andere plaatsen werden aangevoerd. De andere helft was opslag van Philips voor de goederen die per spoor werden aangevoerd en vervolgens per vrachtwagen naar de fabrieken aan de Oliemolenstraat werden gebracht. Er liep een railverbinding van de gebouwen via een slinger naar het eigenlijke emplacement, achter het voormalige stationsgebouw van de NTM, waar toen de Landbouwvoorlichtingsdienst in gevestigd was. Het emplacement was lang niet zo groot als op de kaart op de website. Hoogstens 4 sporen waarlangs verlaad kon worden, twee langs de Stationsweg met een laadperron (niet verhoogd) er tussen en nog twee sporen, en een dubbel opstel en rangeerspoor. De twee langs de Stationsweg eindigden achter het voormalige stationsgebouw, het dubbele spoor eindigde tegen het uitgestrekte parkeerterrein van de NTM-bussen aan, die lijn voor Philips liep door tot de Tramlaan.

Ik ben al een hele tijd eigenlijk niet in de omgeving van het complex geweest dus ik weet niet hoe en wat er nu eigenlijk nog staat. De remises aan de Stationsweg zijn verdwenen en vervangen door een modern gebouw en de locomotievenwerkplaatsen (met wieldraaierijen en magazijn, kantoor etc.) op het hoekje waarvan ik dus woonde, zijn ook verdwenen. Ergens op die plek heeft de FRAM een groot gebouw neergezet voor het onderhoud van de bussen. Alleen de rijtuigen/wagonwerkplaatsen met daarbij het waslokaal en schaflokaal stonden er nog lang, de laatste staan er nog. Tegen het waslokaal heeft nog een tijd een woonwagen gestaan, op het terrein waar voorheen een houtloods stond. Die woonwagen is later verplaatst naar een veldje aan de Tramlaan, het stukje na de bocht, wat u op "mijn" foto's links ziet en daar zie je de witte contouren van die woonwagen dan ook staan. In die werkplaatsen zat later een fabriek van Fano friet, geloof ik: helemaal wit geschilderd.

Ja, het stationsgebouw. Ik herinner me inderdaad, dat het op een gegeven moment verviel en verwaarloosd was (maar dat was al ruim na dat wij er in februari 1957 wegtrokken) en dat er brand in is geweest, ik denk gesticht. Is daar in de buurt niet een fabriek van regenkledingindustrie RIA geweest? En stond er ook niet een barak waar Dobbelman (tabak) z'n eerste vestiging had, of werd de ene door de ander opgevolgd? Later is daar een gereformeerde kerk in een fabriek ondergebracht, maar ik weet niet meer hoe het allemaal zat.

Ik herinner me een klein gebouwtje aan het eind van het dubbele opstelspoor, de grote loods met een hoog gedeelte op het rangeerterrein, die je verschillende foto's ziet, was er niet meer. Wel stond er nog het badgebouw, dat wij als fietsenschuur en kolenhok gebruikten, de fundamenten van de koeltoren en het gaspersgebouw, met aan de westkant een groot rond gat. Dat gebouw was meer een ruine. Er heeft ook nog enige tijd een toiletgebouwtje gestaan (met tonnetjes) aan de oostkant van het complex. Van de rolbrug was niets meer terug te vinden. Het was voor mij een raadsel, hoe ze van het spoor, dat aan de westkant langs de werkplaatsen liep, in die werkplaatsen moesten komen met locomotieven en wagons, maar het boek van Tiedema en Buikstra heeft mij het geheim, de rolbrug, onthuld.

Naast ons huis stond, ontdaan van het onderstel, een post- en bagagewagon, zij het in aardig deplorabele staat. Op een gegeven moment, toen de carrosseriefabriek er kwam, is die afgebroken. Misschien was het wel de D 11, een roldeur aan een kant aan het ene uiteinde en aan beide zijden een deur met venster en twee vensters ter weerszijden aan het andere eind. Het was een afgebladderde, vervallen, bleekgroene wagenbak met een half vermolmde vloer, en de nagels waarmee het hout op de stijlen was bevestigd waren al behoorlijk doorgeroest. In de ramen zat al lang geen glas meer. Het ding was dan ook zo gesloopt. Voor ons heeft de familie de Jong in de woning gewoond (de man was portier bij Philips aan de Oliemolenstraat en later ook chauffeur), het schijnt dat Philips die wagenbak aangekocht heeft en voor z'n employee heeft laten neerzetten, maar ik weet dat niet echt.

Tussen de remises, die later door de bussen werden gebruikt, en het was- en schaflokaal, aan de Tramlaan, stond een personenrijtuig, in gebruik als woning. daar woonde de heer en mevr. Klaassen, die de wachtkamer van het busstation, aan de straatkant in de remise ingebouwd, exploiteerden. Misschien de BC 84 wel, het was een rijtuig met balcons en zo'n verhoging in het dak. Van het lot van de vermoedelijke BC 84 weet ik niets, behalve dan dat ik me niet kan herinneren dat hij gesloopt of anderszins verdwenen is tot het moment dat wij verhuisden, februari 1957. Toen stond dat ding er nog en was Klaassen nog beheerder van de wachtkamer. Ik moest daar altijd sigaretten voor m'n vader halen en we gingen er wel eens tijdschriftjes lezen, maar dan zette hij of z'n vrouw als het druk werd ons snel weer buiten. We kregen wel eens een doos kroonkurken om mee te spelen, die hadden allerlei kleuren, dus dar kon je mooie patronen mee leggen.

Op het emplacement stonden lange tijd een platte koppelwagen en een kleine goederenwagen met zo'n Persilreclame er boven op. Ik herinner me ook dat op een zaterdag eens hele partijen bielsen bij opbod werden verkocht.

  • Hier worden waarschijnlijk de G 25 of H 22 en K 13 bedoeld.

De foto van de koppelwagen K 13-19 is denk ik op het emplacement aan de Stationsweg genomen, omdat ik rechts een huis zie en dat moet nu nog op het Noord staan, een paar honderd meter voorbij de Oudeweg. Die bielsen zijn van hout en ik dacht dat ze aan de Noorderhogeweg van beton waren. Alleen het grint: dat was niet zo licht, dat was in mijn herinnering bijna zwart. Links zie je een deel van een vrachtwagen met zakken kolen en die lage bak met die gebogen afdekking, ik herinner me vaag, dat er daar zoiets stond. De boom links moet dan een eikenboom aan de Stationsweg zijn, maar de bomen rechts komen me nog zo klein voor! Het beeld links van de koppelwagen kan ik verder niet thuis brengen, de achtergrond is verder te vaag. Maar dat huis aan de rechterkant kan niet de Noorderhogeweg zijn, want aan de andere kant van het emplacement was het haventerrein en dat was nog een kale vlakte toen. En daar waren dacht ik geen bomen zoals hier. Op de foto staat nog een postwagon, zoals wij dat noemden. In de fabrieksvakantie bleef die wel eens 14 dagen op het Philipsspoor staan en het duurde niet lang of we hadden ons toegang verschaft en hadden er een speelplek bij. Tijdens de fabrieksvakantie kwam te goederentrein dus niet. Kolen waren in de zomer niet zo nodig.

Aanvankelijk werd de dagelijkse goederentrein door een stoomloc getrokken, ik herinner me twee typen. Eerst een wat gedrongen exemplaar met een vrij korte pijp en later een wat groter exemplaar met een langere pijp met een koperen rand, een die wat trechtervormig was. Ik vond hem "ouderwetser" dan de voorgaande. We mochten wel eens op de plaat en dan in het vuur kijken. Ik herinner me dat de vensteropeningen boven de deurtjes met zwartlederen harmonicagordijnen konden worden afgesloten. Daarna was het enige tijd de beurt aan twee sikken die de trein gekoppeld trokken, neuzen tegen elkaar, geloof ik, en waarvan er een rangeerde. ten slotte kwam de groene grotere dieselloc van de 450 serie, zoals erna een bij de MBS hier in Haaksbergen is. Spoedig na onze verhuizing naar Drachten-Zuid is het emplacement opgebroken en verplaatst naar de Haven, vlak bij de Philipsfabrieken, waar het een bijna exact dezelfde lay-out kreeg. Over het oude emplacement werd toen het laatste stuk van de rondweg aangelegd, die ten noorden van het stationsgebouw op de Stationsweg uitmondde.

Ik voeg een foto bij van het complex vanaf het noorden, gemaakt toen een elzenwal die het terrein scheidde van een weiland, dat toebehoorde aan een boerderij net ten noorden van het emplacement, al was gekapt en de postwagon al was gesloopt. Die stond bij de bosjes links. De pijp staat er nog in volle glorie, maar is spoedig daarna door de carrosseriefabriek gesloopt. Het badgebouw en het gasdrukgebouw zijn nog zichtbaar. Het grijze aanbouwtje links van het badgebouw is van de carrosseriefabriek.

Dit betreft natuurlijk niet meer het tramgebeuren van de NTM, maar de nadagen van de gebouwen die er hebben gestaan, een prachtig speelterrein voor ons, indertijd. Maar misschien toch wel leuk om aan u door te geven, deze herinneringen. Het busstation heb ik dus ook nog een paar jaar mogen meemaken, daar, wat waren dat toch mooie machines, die Crossleys. Daarmee kwamen we toen we naar Drachten verhuisden, van Heerenveen uit aangereden. Toen lagen er in 1954 nog sporen tot Beetsterzwaag, met name voor houttransport, maar in Drachten waren alle rails, behalve in de Hoofdbrug, al weg. Alleen vanaf het emplacement richting de Folgeren liep dus de lijn naar Groningen, die daar met een ruime bocht naar het Oosten afdraaide.

  • Bedoeld voor Beetsterzwaag is waarschijnlijk het stuk tussen Driehoek en Gorredijk, de lijn Drachten- Heerenveen werd in 1948 al opgebroken. Wel lag er nog tot 1962 de lijn vanuit Steenwijk via Noordwolde, Makkinga, Lippenhuizen en Driehoek naar Gorredijk.

Wat betreft de rails in Beetsterzwaag, ik ben er inderdaad niet zeker van. Het kan ook zijn dat er nog rails lagen van de driehoek tussen Gorredijk en Lippenhuizen in noordelijke richting. Ik herinner me de houtstapels en daardoor dacht ik aan Beetsterzwaag. Maar het kan gemakkelijk een ander beeld zijn dat ik verwar met het beeld dat ik van de busreis van Heerenveen naar Drachten heb. Misschien was het ook wel op het stuk Gorredijk-Driehoek.

O, en nog een herinnering. Een keer per jaar zette de NTM alle bussen buiten en kwam er een podium in de busremises te staan. Dan organiseerde de handelaar in lompen en oude metalen Cor van Boekel, die zelf Sinterklaas was, een groot Sinterklaasfeest voor de jeugd uit Drachten Noord. Deze Van Boekel had z'n bedrijf op de hoek van de Klokhuislaan, tegenover het kerkhof in een oude boerderij.

Ik zou nog altijd wel eens precies willen weten welke stoomlocomotieven er indertijd naar Drachten reden en of daar foto's van zijn.

  • De genoemde stoomloks kunnen de series 7700 (Bello) , de 7000 de 7400 zijn.Van de serie 7000 is 1 foto bekend. Deze foto is echter niet beschikbaar.

Wat betreft de stoomlocs die met de goederentrein naar Drachten reden, ik bedoel dus niet de trams van voor 1948, kom ik er niet uit. Uit het boek "Stoomtractie bij de NS 1944-1958" van H. van Poll haal ik, dat er na 10 januari 1955 geen stoom meer in het noorden was. De 4  7700-machines zaten in de zomer in Noord Holland volgens dit boek, en werden na 15 februari 1953 verder niet meer gebruikt. Omdat niet bij alle foto's de locnummers staan kan ik niet vergelijken. Ik kan me als detail herinneren, dat de locomotieven geen speciale kolenwagon hadden, maar een bak achterop, maar niet zo'n hoge en diepe. Misschien dat de foto's van de 7700-locs uitkomst kunnen brengen en mijn herinnering completeren. Het genoemde boek geeft wel een heleboel feitjes, maar munt niet uit door een overzichtelijke chronologisch overzicht van de afvloeiing van de stoomlocs en de spreiding van de machines over de depots door de jaren en het gebruik op die kleine lijntjes wordt nauwelijks genoemd.